Parlementaire vraag: De Arsenaalsite in Gent

Mijn vraag:

Mijnheer de minister, hoeveel biedingen ontving de NMBS voor de Arsenaalsite bij respectievelijk de eerste en de tweede ronde? De tweede ronde liep af op 3 september 2021. Wie is de koper? Voor welke finale prijs verwerft die de volledige site of een gedeelte ervan?

De stad Gent zou een gedeelte van de site willen verwerven. Welke mogelijkheden bestaan er daarvoor? Worden daarvoor nog stappen gezet? Daarbij wil ik even verwijzen naar Tour & Taxis in Brussel. Dat voormalig goederenstation kreeg daar een zeer geslaagde herbestemming, waar heel Brussel van geniet. De vastgoedontwikkelaar heeft daar in samenspraak met de stad Brussel een landschapspark, een evenementenlocatie, een bedrijvencentrum en een gemengde woonwijk gerealiseerd, inspirerend om er te wonen, te werken, te spelen en te ontspannen. Dat alles gebeurde met respect voor de authenticiteit en het architecturaal erfgoed. Hebben de NMBS en de stad Gent de vergelijking met Tour & Taxis al eens kunnen maken?

Daarnaast heb ik nog specifieke vragen over de culturele invulling. De Gentse cultuursector zou graag een tijdelijke invulling willen geven aan de site. Er zou sprake zijn van een eenvoudige opzegclausule in het contract. De NMBS of de nieuwe eigenaar kan de overeenkomst voor de tijdelijke invulling eenvoudig opzeggen met een opzegtermijn van 6 maanden. Voor potentiële partners is dat natuurlijk een zeer groot probleem. Sta mij toe te zeggen dat de NMBS de site in een erbarmelijke staat achterlaat. De voorbije twee jaar is de site namelijk ernstig gevandaliseerd. Om er nieuwe activiteiten te kunnen ontwikkelen, zal men fors moeten investeren. Een eenvoudige opzegclausule maakt investeren dus zo goed als onmogelijk. Klopt het dat men die opzegclausule wil? Is dat niet nefast voor het investeringsplan van de tijdelijke initiatieven?

Daarnaast stel ik vast dat de onderhandelingen zeer lang duren. De NMBS koos ervoor om de tijdelijke invulling los te koppelen van de definitieve invulling. De tijdelijke invulling werd voor de zomer gegund. Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat de tijdelijke invulling losstaat van de definitieve invulling? Men wacht met andere woorden dus niet op een definitieve koper om de tijdelijke invulling te realiseren? Tot slot, voor de tijdelijke invulling maken verschillende organisaties zich zorgen over de potentiële vervuiling op de site die een invloed op de gezondheid van de gebruikers van de site zou kunnen hebben. Is die vrees gegrond? Neemt de NMBS maatregelen om de eventuele vervuiling of aanwezigheid van schadelijke stoffen te beperken?

Antwoord van de Minister:

We hadden het in de commissie al meermaals over onderhavig dossier. De NMBS laat mij weten dat zij geen commentaar zal geven op het aantal betrokken partijen noch op de bedragen, die circuleren, totdat de verkoopakte is gesloten. Op een aantal van uw vragen kan ik dus geen antwoord geven. Dergelijke procedures zouden tot een betwisting of beroep kunnen leiden en de eerbiediging van de vertrouwelijkheidregels is van essentieel belang voor de goede afloop.

De NMBS heeft sinds 2018 meegewerkt aan de conceptstudie die door de stad Gent voor de toekomst van de Arsenaalsite werd uitgevoerd. De samenwerking werd opgezet omdat zowel de NMBS als de stad besefte dat de uitwerking van een gezamenlijke visie op de toekomst van de site belangrijk was.

De conceptstudie onderzocht hoe een monofunctionele werkplaats kan worden getransformeerd tot een vernieuwend, verweven en verbonden stedelijk knooppunt. De toekomstige koper moet zich baseren op de uitgewerkte visie, die rekening houdt met de erfgoedwaarde van de gebouwen, met de draagkracht van de buurt en met de geldende beperkingen qua bouwhoogtes. Om een verweven stadsdeel tot stand te brengen, is er voorzien in ruimte voor diverse vormen van wonen. Het gaat onder meer over sociaal en betaalbaar wonen. Hiervan werden de resultaten opgenomen in de documenten van de marktconsultatie voor verkoop.

De NMBS beklemtoont dat de lopende verkoopprocedure het resultaat is van een maandenlange goede samenwerking tussen de stad en de NMBS. Ook de toekomstige tijdelijke bezetting is het resultaat van het intense overleg tussen de beide partijen. De NMBS acht zich gebonden een marktconsultatie te organiseren door middel van een open en transparante procedure, in het licht van de algemene beginselen van gelijkheid, niet-discriminatie en transparantie. Daarom oordeelde de NMBS dat een rechtstreekse verkoop aan de stad uitgesloten was.

Zoals ik in juli in de commissie aankondigde in reactie op de brief van de stad, heb ik ondertussen de verschillende wettelijke mogelijkheden laten onderzoeken. Dat onderzoek maakt duidelijk dat de vastgoedoperaties van de NMBS aan verschillende wetgevende en reglementaire teksten onderworpen zijn. Die teksten zijn echter niet op alle punten met elkaar in overeenstemming. De conclusies van de studie luiden als volgt. Ten eerste, op middellange termijn zal er werk moeten worden gemaakt van wijzigingen in hetzij het beheerscontract, hetzij de wet van 1991, hetzij beide. Ik hoef u er niet aan te herinneren dat ik op het moment werk maak van een nieuw beheerscontract tussen de NMBS en de Staat. Ten tweede, in het huidige Belgische wettelijke en contractuele kader is een rechtstreekse verkoop aan lokale overheden in strijd met de Europese wetgeving en de mededingingsverplichtingen.

Zolang er tegenspraak bestaat tussen het beheerscontract en het primair Europees recht handelt de NMBS juridisch het meest correct door dat laatste na te leven in het dossier van de Arsenaalsite. In mijn antwoordbrief van juli 2021 aan de NMBS en de stad Gent heb ik hen uitgenodigd om rond de tafel te gaan zitten en hun respectieve intenties aan elkaar te verduidelijken. Beide hebben intussen laten weten hier gevolg aan te zullen geven. Een dergelijk overleg zal in de komende weken plaatsvinden.

De NMBS bevestigt mij alleszins dat de stad als stakeholder en via haar stedenbouwkundige bevoegdheden in alle gevallen ook betrokken zal blijven bij de latere ontwikkeling van de site.

Over de geldende regels voor de onteigeningsprocedure en de voorwaarden daarvan hebben we het uitgebreid gehad in de vergadering van 6 juli 2021 van de commissie voor Mobiliteit. Ik zal echter enkele elementen herhalen van wat toen reeds gesteld werd, aangezien zowel de heer Roggeman als mevrouw Vindevoghel kennelijk ervan uitgaat dat het al dan niet opstarten van een onteigeningsprocedure een federale bevoegdheid is. Door de zesde staatshervorming kregen de gewesten de bevoegdheid voor onteigeningen. De betrokken lokale overheid moet dus de procedure en de voorwaarden in het Vlaams onteigeningsdecreet volgen. Een dergelijke procedure kan enkel wanneer de verwerving van het goed noodzakelijk is in het kader van het algemeen belang. Er mag ook geen andere mogelijkheid van verwerving zijn. De beslissing tot onteigening moet bijgevolg door de lokale overheid in kwestie gemotiveerd worden in het licht van doeleinden van algemeen belang, conform het Vlaams decreet.

Het is dus niet aan de federale overheid om zich uit te spreken over de opportuniteit van een beslissing om een procedure van onteigening op te starten. Wel moeten de federale autoriteiten bijkomend hun toelating verlenen via een koninklijk besluit ingeval een dergelijke procedure de onteigening van een onroerend goed van de spoorbedrijven zou betreffen, op basis van de afweging of het vastgoed in kwestie nog nuttig is voor de spoorwegexploitatie. De redenering achter die bijkomende bescherming tegen onteigening is duidelijk. Indien spoorwegbedrijven zouden kunnen worden onteigend zonder die controle, zouden spoorwegactiviteiten niet altijd en overal verzekerd zijn.

Ik heb de exacte procedure reeds in de vorige commissievergadering toegelicht. Het opstarten van een dergelijke procedure lijkt mij voorlopig nog niet aan de orde. Ik wacht in eerste instantie het overleg tussen het stadsbestuur en de NMBS af.

Tot slot, mijnheer Vandenbroucke en mijnheer Briers, wat de tijdelijke invulling betreft, de tijdelijke bezetting werd onlangs aan Revive toegekend. Het is een mooi voorbeeld van het intens overleg en de samenwerking van de voorbije maanden tussen de stad en de NMBS. In afwachting van de stedelijke ontwikkeling heeft de NMBS in nauwe samenwerking met de stad Gent het licht op groen gezet voor een ambitieuze tijdelijke invulling van haar voormalige centrale werkplaats. De Gentse onderneming Revive krijgt de opdracht om in de periode 2022-2025 de site nieuw leven in te blazen. Het gaat onder andere om sportactiviteiten en culturele activiteiten, onderwijs- en onderzoeksinitiatieven, opslagruimtes voor ondernemingen en het opzetten van een foodhall en een microbrouwerij.

Revive en de stad hebben de plannen in september aan de buurt voorgesteld tijdens een infomoment op de site. Mijnheer Briers, de tijdelijke en permanente invulling verliep volgens de verschillende procedures. De respectieve toekenning gebeurt dus inderdaad onafhankelijk van elkaar.

Vorige
Vorige

Een nieuwe raad van bestuur voor de European Festivals Association (EFA)

Volgende
Volgende

Voka zomerstage: Bezoek aan Suez en Ivago