Cd&v roept alle partijen op om het werk van de Bijzondere Commissie Koloniaal verleden verder te zetten
Cd&v betreurt ten zeerste dat ze gedwongen was om geen deel te nemen aan de stemmingen in de Commissie omwille van aanbeveling 69 van de voorzitter van de Commissie Koloniaal Verleden, omtrent verontschuldigingen in naam van de Kamer van Volksvertegenwoordigers aan de Congolese, Burundese en Rwandese volkeren. Als ondervoorzitter van de Commissie heeft Jan Briers zich steeds zeer actief en constructief ingezet om van deze historisch en maatschappelijk belangrijke commissie een succes te maken.
Cd&v heeft geijverd en stond tot op het laatste ogenblik klaar om tot een consensus te komen rond aanbeveling 69. Uiteindelijk heeft de voorzitter van de Commissie, Wouter De Vriendt van Groen, er voor gekozen om toch eenzijdig een voorstel van eindrapport op tafel te leggen met een voorstel tot formele excuses aan de Congolose, Burundese en Rwandese volkeren aan te bieden. Zonder overeenstemming in de meerderheid.
Cd&v roept de het Parlement nu op om het werk niet verloren te laten gaan. Jan Briers: “Cd&v roept alle partijen op om het geleverde werk van de afgelopen 2 jaar niet zomaar in de prullenmand te gooien, maar het werk verder te zetten in de volgende weken.”
De huidige tekst bevat onvoldoende juridische zekerheid dat dit ons land niet in een jarenlange juridische veldslag zal verwikkelen. Ook op historisch vlak is nog gezamenlijk bijkomend onderzoek nodig. Excuses dienen voor concrete dossiers, feiten en concrete beleidsdaden en niet voor een historisch systeem. Ons land heeft zich met steun van cd&v reeds verontschuldigd in enkele concrete dossiers ten opzichte van de metissen uit Congo, Rwanda en Burundi en ten aanzien van de familie van Patrice Lumumba. Spijtbetuigingen zijn dan ook beter dan formele verontschuldigingen, want ze gaan waarover het moet gaan, namelijk de morele kant van de zaak.
De voorliggende aanbevelingen bevatten vele positieve elementen en voorstellen tot initiatieven die ons land in staat zal stellen de volgende stap te zetten om in het reine te komen met haar koloniaal verleden en de impact die dat heeft gehad en tot op de dag van vandaag heeft, zowel in België als in Centraal-Afrika. Vele Commissie-aanbevelingen zijn daartoe noodzakelijke bouwstenen.
De vele aanbevelingen rond archiefbeheer, de toegankelijkheid en exploitatie ervan en gezamenlijk historisch onderzoek moeten een genuanceerde benadering van ons gezamenlijk verleden zonder taboes mogelijk maken. De aanbevelingen rond de metissen, zowel in België als in Congo, Rwanda en Burundi zijn een oproep aan de regering om verder werk te maken van initiatieven om deze problematiek aan te pakken. Allerlei voorstellen om de plaats en rol van het Congolese, Rwandese en Burundese volk binnen onze geschiedenis en maatschappij te erkennen en te honoreren door symbolische initiatieven zoals monumenten en herdenkdagen zullen bijdragen tot een grotere kennis en bewustwording over ons koloniaal verleden en zijn bouwstenen om tot verzoening te komen. De aanbevelingen om tot een hechtere en meer diepgaande samenwerking te komen met Congo, Rwanda en Burundi en daarbij het accent te leggen op de noden van de bevolking sluiten ons inzien het dichtst aan bij de wensen van de bevolking van die landen, zoals we die konden vaststellen uit de vele gesprekken gedurende het bezoek van de Commissie in die landen. De niet-aflatende inzet om alle vormen van rassendiscriminatie in ons land tegen te gaan wordt eveneens vertaald in diverse aanbevelingen aan de regering.